Speelt het risico op explosies een rol op de werkvloer? Dan moet je rekening houden met ATEX, een Europese richtlijn over explosieveiligheid. Explosiegevaar komt niet alleen voor in chemische installaties, maar kan ook ontstaan op plaatsen met fijnstof, zoals bij de verwerking van suiker.
Wat houdt de ATEX-richtlijn precies in? Vanuit de Arbowet richten we ons vooral op ATEX 153. Dit onderdeel van de richtlijn behandelt de gezondheidsbescherming en veiligheid van werknemers in explosiegevaarlijke omgevingen: minimumvoorschriften waar werkgevers aan moeten voldoen. Of, zoals in punt 2.8 van de ATEX-richtlijn letterlijk staat:
“Voor de eerste inbedrijfstelling van een arbeidsplaats waar explosieve atmosferen aanwezig kunnen zijn, moet de explosieveiligheid van de gehele installaties worden geverifieerd. […] Met de uitvoering van een dergelijke verificatie worden personen belast die door hun ervaring en/of beroepsopleiding deskundig zijn op het gebied van de explosieveiligheid.”
Ook in het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft men het over “deskundige, voldoende onderrichte en daartoe bevoegde werknemers”. En in meer specifieke explosieve atmosferen moeten er schriftelijke instructies zijn over de uitvoering van de arbeid.
De grote vraag die leeft bij veel organisaties: wanneer is het personeel ‘deskundig’ en ‘voldoende onderricht’? Daar geeft de ATEX-richtlijn namelijk geen duidelijk antwoord op en is daarom lastig vast te stellen. Gert Hofs, certificatiemanager IECEx 05 bij Koninklijke PBNA, gebruikt de breed geaccepteerde NEN 3140 als leidraad, ook al gaat deze vooral over veiligheid bij elektrische installaties. “Het aanwijsbeleid NEN 3140 is duidelijk en overzichtelijk. De opbouw is een uitstekend handvat om de verantwoordelijkheden voor ATEX binnen je organisatie vast te leggen”, legt hij uit.
Hofs gebruikt IECEx als brug tussen het aanwijsbeleid van NEN 3140 en ATEX. “IECEx is een wereldwijd geaccepteerd certificeringssysteem, waarbij de nadruk ligt op veilig werken in een explosiegevaarlijke omgeving. De organisatie erachter brengt alle aspecten rond het werken in een explosiegevaarlijke omgeving samen, met duidelijke kaders over wat iemand moet weten en kunnen op het moment dat hij een attestation (certificaat) ontvangt. En het mooie is; de attestations staan centraal geregistreerd in een wereldwijd toegankelijk systeem.”
In de specifieke IECEx 05 (OD504) gaat het ook over de rolverdeling in een organisatie, met onderscheid tussen:
Deze opbouw is dus vergelijkbaar met de NEN 3140.
Met een IECEx 05 attestation wordt de ‘Verantwoordelijke persoon’ een ATEX-deskundige. Hij of zij kan vervolgens in een organisatie ‘Ex bevoegde personen’ en ‘Geschikt personeel’ aanwijzen. Dat ziet er zo uit:
Wie hiervoor in aanmerking komen binnen een organisatie? Niet alleen installateurs en monteurs, maar ook inspecteurs, auditors, ontwerpers of beheerders. Zo is in vrijwel elke organisatie een goede verantwoordelijkheidsstructuur neer te zetten.
Wil je het aanwijsbeleid goed borgen? Dan kan dit in een ExplosieVeiligheidsDocument (EVD). Volgens de ATEX-richtlijn en de Arbowet is de aanwezigheid hiervan verplicht in elke organisatie. Het EVD moet minimaal bestaan uit:
“Competentie van personeel in verband met explosiegevaar blijft een lastig onderwerp.” sluit Hofs af. “Maar met de internationaal vastgelegde normen van het IECEx examensysteem leg je een goede basis.” Koninklijke PBNA biedt verschillende IECEx 05 examens aan. Het IECEx 05-examensysteem is met units modulair opgezet. Het examen van unit EX001 (Toepassen van basisprincipes van veiligheid in explosieve omgevingen) is de startmodule. Een goed begin voor elke medewerker. En een goede start voor het opstellen van het ExplosieVeiligheidsDocument (EVD). Afhankelijk van de functie legt een medewerker een of meer examens af. Meestal bepaalt de werkgever welke dat zijn. Bijvoorbeeld, op basis van de rolverdeling in het bedrijf.